Beleidsaanbevelingen

1.Empathisch vermogen, assertiviteit, conflicthantering, communicatie en intimiteit… Het zijn stuk voor stuk essentiële vaardigheden om kwaliteitsvolle partnerrelaties aan te gaan. De school neemt voor een deel deze taak op zich met het aanbieden van relationele en seksuele vorming (RSV). RSV behoort tot de vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het Vlaams onderwijs en zorgt ervoor dat kinderen en jongeren ook verplicht les krijgen over relaties en seksualiteit. Toch vormt relationele en seksuele vorming nog steeds geen vak of leergebied op zich. Hoe scholen dit dus concreet vormgeven, hangt af van het opvoedingsproject. De kwaliteit en de aanpak verschillen sterk van school tot school en van leerkracht tot leerkracht. Aangezien deze vaardigheden minstens even belangrijk zijn als algoritmes en de Franse aanvoegende wijs, vragen we meer aandacht voor relationele en seksuele vorming via de vakoverschrijdende eindtermen én binnen de lerarenopleiding en nascholingen.

2. In 2011 benadrukte de Raad van Europa het belang van toestemming, en nam het begrip op in artikel 36 van de Istanbulconventie. Het aantal Europese landen dat effectief consent vermeldt in de zedenwetgeving blijft echter beperkt. In België werd dit wel gedaan in artikel 375 van het Belgisch Strafwetboek, over verkrachting.[2]

“Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt. Toestemming is er met name niet wanneer de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang, bedreiging, verrassing of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer.”

De interpretatie van de term roept echter een aantal vragen op. Nog steeds wordt onder meer geweld gekoppeld aan toestemming. Slachtoffers die zich niet hebben verzet, percipiëren zichzelf dan ook zeer dikwijls niet als slachtoffer. Ook is het niet duidelijk hoe die toestemming begrepen moet worden. Op dit moment lijkt het zwijgen-is-toestemmen-principe te domineren. Zolang er geen duidelijke neen is gezegd, is er sprake van toestemming. Nochtans is de betekenis van toestemming het ergens mee eens zijn.

De Zweedse zedenwetgeving veranderde op 1 juli 2018.[3] Ook dit land nam toestemming op in zijn wetgeving rond seksueel geweld, maar stelt dat seks zonder expliciete toestemming verboden is. Mensen moeten woordelijk instemmen met seks of actief laten zien dat ze het willen opdat er sprake is van toestemming. Hierna volgde Spanje het Zweedse voorbeeld. Premier Pedro Sanchez gaf mee dat als een persoon neen zegt, het ook neen betekent, maar als er geen ja wordt gezegd, dat ook neen betekent.

In de nieuwe Belgische strafwet, die vorige legislatuur uiteindelijk niet werd gestemd maar deze legislatuur ongetwijfeld opnieuw op tafel komt, werd het begrip toestemming aangescherpt in lijn met onze visie. Het wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek (DOC 54 3651/001) erkent dat de huidige strafwet een lacune bevat en stelt een aanpassing van het begrip toestemming voor. Het wetsvoorstel omschrijft dit als volgt:

 “…Vereist is dan dat een accurate invulling wordt gegeven aan de toestemmingspremisse. Een toestemming kan op verschillende wijzen worden geuit. Een toestemming kan niet alleen verbaal, maar ook non-verbaal worden gegeven.

Het wetsvoorstel vult het begrip ‘toestemming’ heel breed in en vindt het niet nodig dat alle factoren waaruit de afwezigheid van toestemming juridisch kan worden afgeleid op te sommen, op het gevaar af onvolledig te zijn.

Toestemming veronderstelt dat deze uit vrije wil is gegeven. Dit wordt beoordeeld in het licht van de omstandigheden van de zaak. Het gebrek aan verweer van het slachtoffer impliceert niet noodzakelijk toestemming. De toestemming kan worden ingetrokken op elk ogenblik voor of tijdens de seksuele handeling”

“Ook de volgende hypothesen worden bv. geviseerd: — het stellen van een seksuele handeling op een ogenblik dat het slachtoffer buiten bewustzijn is of slaapt; — het stellen van een seksuele handeling op een ogenblik dat het slachtoffer niet in staat is om uit vrije wil toe te stemmen ten gevolge van een intoxicatie door alcohol of enige andere substantie.”

Het wetsvoorstel stelt dat toestemming met een bepaalde seksuele handeling op zichzelf niet de toestemming impliceert met enige andere handeling en dat de toestemming kan worden ingetrokken op elk ogenblik vóór of tijdens de seksuele handeling. Er is met andere woorden dan geen toestemming meer. We juichen het dus toe dat de strafwet het begrip toestemming heel breed invult en dringen er bij de wetgever op aan dat dit effectief wordt ingevoerd.

3. We pleiten voor een  verhoogde aandacht voor de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag in sectoren die de overheid reguleert of subsidieert (onderwijs, jeugd, cultuur, welzijn, etc.)

4. We benadrukken het belang van een maatschappelijke cultuuromslag op het vlak van grensoverschrijdend gedrag waarbij het probleem benoemd, (h)erkend en aangepakt wordt.

Met een cultuuromslag bedoelen we onder andere het aanpakken van:

  • ‘victim blaming’: de attitude om de verantwoordelijkheid van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij het slachtoffer te leggen;
  • de neiging om dergelijk gedrag te bagatelliseren;
  • de stigmatisering van de slachtoffers of de plegers;
  • stereotypen die een effectieve preventie en hulpverlening in de weg staan (bijvoorbeeld de ontkenning dat mannen en holebi’s ook slachtoffer kunnen zijn).

[1] Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Raad van Europa, 2011.

[2] Artikel 375. Strafwetboek, 1867.

[3] Consent – the basis requirement of new sexual offences legislation. Ministry of Justice, 2018.